Sinds een paar jaar draag ik bij het uitgaan altijd oordoppen. Laatst kocht ik nieuwe, van het type dat speciaal bedoeld is voor muziek. Ik stond op het punt om de kartonnen verpakking van deze ‘partyplugs’ weg te gooien toen mijn oog op de tekst viel. In 5 talen (Nederlands, Engels, Frans, Duits en Spaans) staat vermeld waar deze oordoppen voor bedoeld zijn: muziekevenementen, concerten en dance party’s. En wat blijkt: in 4 van de 5 talen heet een dansfeest een ‘dance party’. Behalve in het Engels. De Engelse vertaling van dance party is ‘clubbing’.
Grappig, want dance en party zijn natuurlijk Engelse woorden. Maar als de Engelsen zelf een ander woord gebruiken, dan is dance party dus geen Engels woord. Meteen moet ik denken aan ons Nederlandse woord touringcar. Klinkt heel Engels, maar no way dat ze aan de overkant van de Noordzee zullen begrijpen wat je daarmee bedoelt.
Een touringcar noemen ze in Groot-Brittanië namelijk een coach. En dat vinden wij Nederlanders dan weer gek, want coach, dat is toch zo’n schreeuwende vent in pak langs het voetbalveld? Of anders iemand waar mee je kunt praten als je in de knel zit in je werk of leven.
De grap is dat het woord dezelfde oorsprong heeft. Coach was van oorsprong het Engelse woord voor koets, of rijtuig. Engelse studenten (hoogstwaarschijnlijk uit Oxford of Cambridge) noemden hun studiebegeleider ‘coach’ omdat hij hen door de studie leidde. En zoals wel vaker gebeurt met studententaal werd het woord overgenomen in de gewone taal. En inmiddels is het woord coach in de betekenis sporttrainer of begeleider bij persoonlijke groei bekender dan het woord voor rijtuig/ bus.
En passant ontdek ik ook nog eens waarom de woorden coach en koets zo op elkaar lijken: het woord is afgeleid van Kocs, een Hongaarse plaats tussen Wenen en Budapest, waar vroeger paarden uitgespannen werden en waarschijnlijk ook koetsen (‘wagens uit Kocs’) gemaakt werden. Het Hongaarse woord kocsi in de betekenis ‘koets’ is overgenomen in het Italiaans, Frans, Duits, Nederlands en Engels. In al die landen noemt men een voetbaltrainer een ‘coach’. Taalverloedering? Anglisering van onze talen? Neen. Hongarisering dus.
Wat heeft dit nu met mijn oordoppen te maken? Niets, helemaal niets. Behalve dan dat ik taal een mooi verschijnsel blijf vinden en dat ik het daarom vreselijk zou vinden om slechthorend te worden. Vandaar dat ik mijn oordoppen nog op vele danceparty’s zal blijven dragen.
Een gedachte over “Dutch is zeg maar echt mijn ding”