Tot een jaar of zes geleden werkte ik op kantoren waar iedereen een vaste plek had en je dus elke dag met elkaar op een kamer zat. Dat rijmt, maar helaas moesten we daarna gaan flexwerken. Hiermee veranderde het begin van mijn werkdag; niet langer automatisch computer aandoen, tas neerzetten, jas ophangen, inloggen, koffie halen, achter je computer gaan zitten (ik deed mezelf een beetje aan Maarten Koning uit Het Bureau denken). Maar: eerst een werkplek zoeken, je spullen uit je kastje halen etc etc.
Ook het einde van de werkdag veranderde. Voorheen zeiden mijn collega’s en ik altijd ‘tot morgen’ tegen elkaar (of bijvoorbeeld ‘tot donderdag’ tegen de collega die altijd vrij was op woensdag). Maar op het flexkantoor, met collega’s die opeens overal en nergens kunnen werken, was de ‘tot morgen’ niet langer vanzelfsprekend. Dus vervingen we deze door ‘fijne avond’.
Inmiddels merk ik dat niet alleen op kantoren, maar ook in winkels en cafés mensen elkaar steeds vaker een fijne avond/ fijne dag wensen. In plaats van een groet, zoals ‘dag’, ‘tot ziens’, of ‘doei’ wénsen mensen elkaar nu dingen!
Zou dat de tijdgeest zijn, passend bij alle “Do more of what makes you happy” spreuken en alle Instagram-extraversie? Want het lijkt erop dat mensen tegenwoordig als ze even niet op hun smartphone zitten, juist méér contact maken. Zo’n groet wordt langzamerhand steeds meer vervangen door een wens, blijkbaar. Interessant!
Totdat ik me opeens realiseerde dat ‘tot ziens’ óók een wens is. En dat ‘dag’ eigenlijk een verkorting is van ‘goede dag’ en dat dat dus van oorsprong betekende dat je iemand een goede dag wenste.
We wensen elkaar dus nog stééds goede dingen, alleen dan in nieuwe woorden. Waardoor het weer betekenis heeft gekregen. Is dat flexwerken toch nog ergens goed voor.
Fijne dag verder!