Een vader en zijn zoon krijgen een auto-ongeluk, vlak voor een boekwinkel waar net een beroemd schrijver op bezoek is. De schrijver rent verschrikt naar buiten en roept: “Ik kan niet verder met signeren, dit is mijn zoon!”
Ik zou wel eens willen onderzoeken wat de gemiddelde Nederlander antwoordt op de vraag “Wie is die schrijver?”. “Het is een homostel”, zullen ongetwijfeld meerdere mensen antwoorden. (Net als bij het ‘originele’ raadsel)
Tegenwoordig moeten mannen en vrouwen in hun beroepen op dezelfde manier aangeduid worden, want het is niet relevant of een beroep door een man of een vrouw wordt uitgeoefend. Dus als oplossing hiervoor geven we iedereen, man of vrouw (en alles daar tussenin) de functieaanduiding die hoort bij de man.
In diverse beroepen was dat al het geval, een vrouwelijke directeur heet alleen directrice wanneer ze in een zwart-witfilm een weeshuis bestiert (neutraler gezegd: be-rundt), een chirurge bestaat niet en van alle Engelstalige functietitels, zoals contentmanager, is überhaupt geen vrouwelijke variant te maken.
Alleen in de sport bestaat het onderscheid nog wel, zo wordt de Zuid-Afrikaanse Caster Semenya in dit artikel (dat overigens gaat over de vraag of zij wel vrouwelijk genoeg is) consequent hardloopster/ atlete genoemd. En ook in de kunst is het nog gebruikelijk om te spreken over actrices, ballerina’s en zangeressen. Overeenkomst tussen deze beroepen: het fysieke verschil tussen vrouwen en mannen is hierbij heel relevant. Vraag maar aan Caster Semenya.
Maar ook in de kunsten wordt steeds meer de ‘inclusieve’ term gebruikt. Een vrouw kan een kunstenaar zijn, een ‘kunstenares’ klinkt als een oudere vrouw in een paars gewaad. En het woord ‘schrijfster’ kan blijkbaar ook niet meer. Dus lees ik nu in de Volkskrant “een schrijver wier boek”, bijna net zo lelijk als het veel vaker voorkomende foutieve “een schrijfster wiens boek”. Wellicht lees ik binnenkort iets over een zanger met een prachtige sopraan.
Ja ok, dat klinkt een beetje gek, maar daar moet je dan gewoon aan wennen. Decennia geleden vond men het vast ook raar om jonge ongehuwde vrouwen ‘mevrouw’ te moeten noemen in plaats van ‘mejuffrouw’, maar inmiddels is de burgerlijke staat van vrouwen niet zó relevant meer. Je mag ze immers toch niet meer ontslaan zodra ze ‘mevrouw’ worden.
En het is toch goed dat we mannen en vrouwen gelijk behandelen, of beter nog, iederéén gelijk behandelen. Ook die mensen die zich in treinen nooit aangesproken voelden wanneer de conducteur ‘dames en heren’ omriep.
Maar. Het werkt helaas niet. Bij dit zogenaamde ‘inclusieve’ taalgebruik gaat men ervan uit dat we aan mannen én vrouwen denken bij woorden als ‘reizigers’, ‘artsen’ en ‘spionnen’, schrijft Margreet Vermeulen. Maar volgens taalwetenschapster Ingrid van Alphen is dat niet het geval. “Vrouwen en hun beroepen zijn onzichtbaar gemaakt.” Kwalijk daaraan is dat meisjes zich niet herkennen in die beroepen. Uit Belgisch onderzoek blijkt dat je met advertenties voor bijvoorbeeld een ‘loodgieter/loodgietster’ meer vrouwen trekt voor technische beroepen. Voor beroepen als arts is dat niet zo urgent, de meerderheid van de jonge artsen is vrouw. Het blijft alleen wél een probleem wanneer hun patiënten bij het woord arts / dokter alleen aan een man denken.
Uit ander onderzoek blijkt dat onze hersenen meer tijd nodig hebben om een zin als “Spion Jan zegt iets tegen spion Marie” te verwerken dan de zin “Spion Jan zegt iets tegen spion Piet”. Deze korte hapering laat zien dat we het woord ‘spion’ niet logisch linken aan vrouwelijke eigenschappen, we hebben een paar milliseconden extra nodig om (onbewust) te denken “Oh ja, een vrouw als spion, dat kan natuurlijk óók.”
We gooien hiermee de vrouw met het badwater weg, stelt Van Alphen.
Tijdens een presentatiecursus leerde ik ooit dat het àllereerste wat mensen vaststellen wanneer iemand het podium opstapt, niet de lichaamshouding is, niet de kleding, niet de stem en ook niet of de persoon sympathiek overkomt. Het àllereerste waar wij op letten is of er een man of een vrouw staat. Daarom is het misschien onhandig als je dat aan iemands functietitel niet meer kunt zien.
Als zevenjarig meisje wilde ik trouwens later schrijfster worden. Ik hoop dat er op dit moment nog steeds meisjes zijn met diezelfde wens.